18 mei 2070
Een trip naar de toekomst...

‘Potverdomme!’ Ik gooi woedend mijn boekentas van mijn rug. De donkerblauwe rugzak komt met een plof terecht naast de gebloemde zetel.
‘Hé, wat betekent dat gevloek daar?’ Oma draait zich verschrikt om. ‘Is er iets op school gebeurd?’
‘Ma heeft me gestraft.’
‘Gestraft?’ De grote ogen van oma kijken me nu verbaasd aan. ‘Wat heb je dan gedaan?’
‘Ik ben weeral gebuisd voor geschiedenis. En ma denkt dat het door Pieter komt. Nu mag ik hem een volledige week niet zien!’
Oma legt het schilmesje neer en veegt haar handen af aan haar schort. Het keukenblad is bezaaid met uien, wortels, prei en pastinaak. In de gootsteen ligt er een berg aardappels. Een deel schillen ligt in de overvolle afvalbak, het andere deel ligt verspreid op de grond. Alsof oma ze er lukraak in geworpen heeft. Als ze kookt, lijkt het altijd alsof er een bom ontploft is in de keuken. Maar ze is een echte keukenprinses. Als kind zei ik altijd tegen iedereen dat je bij oma nog beter kon eten dan in de beste restaurants.
‘Weet je Suzanne, vroeger heb ik opa meerdere weken niet mogen zien.’
‘Wat bedoel je, oma?’
De ogen van oma staren even dromerig voor zich uit. Om haar lippen speelt een mysterieus lachje. Ik weet nu dat ze een verhaaltje van vroeger gaat vertellen. Mijn zus en ik hangen altijd aan haar lippen dan. Oma is naast keukenprinses een meesterverteller.
‘Het was het jaar 2020, er was toen sprake van het zogenaamde Coronavirus uit China dat de hele wereld beïnvloedde. De ziekte tastte je longen aan.’
Ik herinner me vaag iets uit de geschiedenisles.
‘Het virus was een gemeen beestje dat zich vooral verspreidde door speekseldruppeltjes. Iedereen was verplicht om een mondmasker te dragen. In de supermarkten mocht je maximum een halfuurtje winkelen. De mensen waren zo bang voor voedseltekort dat ze hun hele karretje volstouwden. In de winkels waren er massaal lege rekken. Vooral op toiletpapier ontstond er een ware jacht.’
‘Toiletpapier? Dat is toch niet eetbaar?’ Verbijsterd staar ik oma aan.
‘Tja…’ Oma lacht even. ‘In die periode was er ook sprake van de zogenaamde “bubbels” waar je in moest leven. Helaas behoorde opa niet tot mijn bubbel. We woonden toen nog beiden thuis. Dat betekende dat echt contact tussen ons officieel verboden was.’
‘Wat?’ Daar schrik ik wel van. ‘Maar kan de overheid dan zomaar beslissen dat je je lief niet mag zien?’
‘Toen kon dat. Het was één van de grootste gezondheidscrisissen in die jaren.’
‘Ik vind Pieter een week niet zien al zo lang!’
‘Dat begrijp ik. Opa en ik hebben wel een keer stiekem de regels overtreden.’ In de ogen van oma verschijnen pretlichtjes. ‘We spraken af bij de oude kapel. De politiecontrole was vooral in drukke steden. We hebben toen een wandeling gemaakt door een verlaten natuurgebied. De linten bij de ingang heeft opa doorgesneden met zijn zakmes.’
‘Oma!’ roep ik gespeeld verontwaardigd uit.
We schieten beiden in de lach.
De keukendeur gaat open, ma staart ons aan met gefronste wenkbrauwen. ‘Wat een plezier hier. Deze week ga jij studeren, Suzanne. Vriendjes zien kan achteraf.’
Oma draait zich weer om naar haar keukenblad. Ik zie nog net hoe ze ondeugend naar me knipoogt.
Reactie plaatsen
Reacties