Woorddiaree

Een stille ode aan de introverte mens...

Er zijn zo van die mensen die echt een open boek zijn. Zijn vroegere buurvrouw Gudrun was er zo eentje. Hun eerste kennismaking is hem enorm bijgebleven. Het was een warme dag in juli, zo’n dag waarop de wereld een net iets leukere plaats lijkt omdat de zon schijnt.

    Vol goede moed liep hij in de gang te zeulen met spullen die het appartement op de bovenste verdieping zouden omtoveren in zijn nieuwe thuis. Een beetje nerveus was hij wel, tenslotte was het de eerste stap naar een zelfstandig leven. Opeens ging de deur in de gang een stukje open. Twee ogen staarden hem nieuwsgierig aan.   

    'Ben jij die nieuwe buurman? Wanneer trek je erin? En lukt het wat? Heb je geen hulp nodig?'  

    Veel vragen in een keer maar deze vrouw straalde zo’n onvoorwaardelijke vriendelijkheid uit dat zelfs zijn gesloten karakter wat ontdooid werd. Ze bleek Gudrun te heten en al een jaar te wonen op het gelijkvloers, samen met haar man en hondje Poppie. Bij het horen van haar naam sprong het witte keffertje vrolijk tegen hem op. Zelfs dit dier leek iets van de warmte van haar bazinnetje uit te stralen.

    'Heb je geen zin om iets te drinken?'

   Uit opluchting omdat er al zeker één aardige buur woonde, stemde hij toe. Wat hij toen nog niet wist, was dat een bezoek aan Gudrun vaak betekende dat je haar hele levensverhaal tot in de puntjes moest aanhoren…

   Gudrun bleek niet meer in staat om te werken door een pijnlijke rug. Vele behandelingen hadden niets verholpen aan de situatie. Hij kreeg volledig verslag van alle operaties en een lijstje met alle namen van ooit geteste medicatie aangereikt ter illustratie. Gudrun was al heel lang getrouwd en erg gelukkig met haar man. Met haar zoon had ze het minder getroffen. Een discussie had roet in het eten gegooid. De innige band tussen moeder en zoon stond vandaag de dag nog maar op een laag pitje. Het ergste vond Gudrun echter dat ze daardoor haar twee kleindochters zo weinig zag. Van de lage kast tot de tafel, de koelkast en zelfs aan bijna alle muren prijkten foto’s van de twee meisjes. Dat ze gek was op haar kleindochters was een understatement.

   'En het speelgoed dat ik voor hen koop, gooit zij soms gewoon weg.'

  De “Zij” was haar schoondochter.

   'Geef ik een knuffel of een zoen aan mijn zoon dan is zij jaloers. En hij gaat er volledig in mee. We hebben amper nog contact. En financieel hebben ze ook al tegenslag. Weet je, ik denk… '    

  Bij het aanhoren van zoveel details overviel hem een beklemmend gevoel. Zelfs in een heel jaar tijd zou hij nooit zoveel informatie over zichzelf prijsgeven als deze vrouw.       

  In zijn omgeving stond hij bekend als luisterend oor, dit had Gudrun al snel aangevoeld. Iedere keer opnieuw als hij haar tegenkwam, stortte ze haar hart bij hem uit. Dat hij amper een woord terugzei, leek haar niet te deren. Probleem met dergelijke kletskousen is dat ze al zijn energie wegzuigen. Na een gesprek met haar had hij vaak het gevoel heel eventjes te moeten bekomen met gesloten ogen. Veilig verschanst in zijn appartement met de zalige stilte als enige bondgenoot.   

   Gudrun had de gewoonte om de deur van haar appartement een beetje open te zetten. Vanaf daar had ze zicht op al wie de inkomhal van het gebouw betrad. Discreet naar boven sluipen was dus uitgesloten. Soms verdachtte hij haar ervan hem expres op te wachten vanachter haar deur.                                                                                                                                                                                                                                                                            In zijn verbeelding vulde het lichaam van Gudrun zich op eenzame momenten met een veelvoud aan onuitgesproken woorden. Als ze hem zag dan explodeerde ze en werden alle woorden over hem uitgestort. Een diarree van woorden, niet meer in te houden. Vol spetters die zijn geliefkoosde rust bezoedelden. Het feit dat ze op zich natuurlijk geen slechte bedoelingen had en alleen maar nood aan iemand, maakte het moeilijk voor hem om eraan te ontsnappen. Soms nam hij zich voor om bij het binnengaan van de inkomhal meteen met vastberaden tred naar boven te gaan. Ik heb nu weinig tijd, we spreken elkaar een andere keer.  Maar dan kijkt hij toch weer in die ogen en vertraagt zijn pas. Een cruciale fout; ze rook een luisterend oor. Weeral erin geluisd. Zijn hoofd knikte. Ik wil weg, riep zijn binnenste. Zijn ogen straalden begrip uit. Laat het gedaan zijn, jammerde zijn ongeduld. De drang uit deze situatie te ontsnappen, voelde als een kind dat aan moeders rokken trekt. 

   Op een dag vertelde Gudrun hem dat ze ging verhuizen. 'Kijk, ik heb mijn nummer opgeschreven. Dan kan je contact met me opnemen.' 

   Boven aangekomen belandde het papiertje  snel in de prullenbak. Een pril schuldgevoel overviel hem al. Hij probeerde het te negeren.

    Het geluid van de stilte omhulde hem als een warm deken.   

Reactie plaatsen

Reacties

Masselis Ann
2 jaar geleden

Hier werd ik ‘oorverdovend’ stil van...

Nore Delahoutre
2 jaar geleden

Leuke reactie die zelfs past binnen de tekst! ;)