Reisgezel

 

Het was abnormaal warm voor de tijd van het jaar. De zon gaf zo’n hitte dat het net hartje zomer leek. Morgen zouden de kranten weer vol staan. In België was een hete dag wereldnieuws.

    Bij iedere stap zakten we steeds even weg in het natte zand en lieten een afdruk na. Af en toe keek ik  achterom; twee paar voeten, mooi evenwijdig aan elkaar. Ik wierp er een blik op tot een golf ze ongenadig uitwiste en er een hoop aangespoelde schelpen in de plaats kwam te liggen.

    Het stelde me gerust dat op zijn minst de zee zich gedroeg zoals altijd. Desondanks de warmte die dag voelde ik een kilheid diep vanbinnen. Het gejoel van de spelende kinderen om mij heen klonk veel te luid. Alsof elke prikkel die ene teveel was.

    Ik voelde de blik van mijn vriendin op mij brandden. Ze probeerde me stiekem aan te kijken. Ik draaide mijn hoofd abrupt haar kant uit. Mijn vriendin schrok zichtbaar maar glimlachte dan naar me. Nog steeds zeiden we geen woord. We bleven gewoon doorwandelen. Het zand trok er zich niets van aan en zoog aan onze voetzolen.

    Mijn leven voelde als een treinreis. Het kon in één keer voortrazen als was het een metro; alles gaat goed, blijven gaan. Een andere keer voelde het als een boemeltreintje. Traag en minder flitsend. Ik kreeg de tijd om rond me te staren en meer te zien dan enkel mezelf. Ik zag landschappen zo oogverblindend dat ze zowel ontzag als angst, vreemdheid als fascinatie en gevaar als veiligheid inboezemden.

    Wanneer de trein halt hield, stapten er geregeld passagiers op en af. Sommigen vergezelden me voor langere tijd, anderen slechts zeer kort. Ik wist het nooit op voorhand. Het deed pijn als iemand waaraan ik tijdens de reis gewend was geraakt aanstalten maakte om af te stappen. Soms zwaaiden de passagiers dan nog even naar mij van buitenaf. Vanuit het raampje wuifde ik dan terug. Het was ook al gebeurd dat ik enkel de achterzijde van de passagiers zag die met kordate stappen wegbeenden van mij. Ik keek hen na tot ze steeds kleiner werden en zag hoe ze passagiers werden van een andere trein.      

    Het gebeurde dat ik zelf even van de trein afstapte. Dat mocht. Dat was soms zelfs noodzakelijk. Al diende het maar om te beseffen dat de enige juiste keuze inhield  om opnieuw op de trein te stappen. De reis wachtte op me.

    Op momenten zat ik nukkig voor me uit te staren met in mijn binnenste een vaag gevoel van heimwee. Tot ik de blikken van de andere passagiers om mij heen opmerkte. Ze bekeken me met de glimlach, klaar voor de reis.  

    ‘Zou je geloven dat het mij ook veel deugd doet?’ De stem van mijn vriendin doorbrak de dagdroom.

    Van de treincoupé viel ik terug met mijn voeten in het natte zand. ‘Gelukkig maar, ik voel me wel wat schuldig.’

    ‘Dat is niet nodig. Jij was er toen ook voor mij.’

    Ik wist dat we nu beiden dachten aan een situatie van enkele jaren terug. Ik had mijn vriendin toen nog nooit zo gezien; bleek en mager, slechts een schim van zichzelf. Ik weet nog hoe graag ik haar pijn wilde wegnemen maar dat niet kon. Ik voelde me machteloos. Maar op een dag ging het beter met mijn vriendin. Stilaan maakte de dofheid in haar ogen opnieuw plaats voor levenslust. Mijn aanwezigheid had haar geholpen om te herstellen, zo verzekerde ze me toen.

    ‘Uiteindelijk komt alles goed.’ De stem van mijn vriendin klonk vastberaden.

    ‘Denk je?’ Ik keek haar hoopvol aan . ‘En wat als het nu eens niét goedkomt?’

    ‘Als het niet goedkomt op de manier waarop je het wil, dan komt het op een andere manier goed.’ Mijn vriendin bleef even staan en keek me diep in de ogen. ‘Je moet daar echt vertrouwen in hebben, het is een basisgeloof dat je in je achterhoofd moet houden. Dat helpt op moeilijke momenten.’

    De kilte in mijn binnenste kreeg even een warme omhelzing. Mijn vriendin vormde de passagier die altijd naast mij op mijn trein zou blijven zitten. En ik op de hare. We waren elkaars vaste reisgezel.

    Mijn vriendin stak haar arm door de mijne en we wandelden verder. Ik was blij dat ze me deze ochtend meegesleurd had in haar auto naar de zee. Het deed me goed om even weg te zijn van alles.

    De trein denderde onverstoorbaar verder. 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.