Gilbert

Gilbert Armand Vincent Duthoit. Dat is zijn volledige naam.
Soms, wanneer niemand hem kan horen, zegt hij die luidop. Een aantal keren na elkaar. Meestal komen de woorden vlekkeloos uit zijn mond, een andere keer moet hij even nadenken. In de stilte die volgt, hoort hij dat gemene stemmetje weer.
Je wordt oud en seniel. Binnenkort zullen ze je hier als een kind behandelen. Je zult geen vrijheid meer hebben, alles wordt voor jou gekozen. Het zal zijn van “Gilberke” hier en “Gilberke” daar. Ze zullen over je praten alsof je hen niet kan horen, erger nog; alsof je er niet bént.
Gilbert friemelt aan de kraag van zijn smetteloze, lichtblauwe hemd en werpt tersluiks een blik in de spiegel. Wat hij ziet, bevalt hem maar matig. Rusteloos wrijft hij met beide handpalmen over zijn gezicht, alsof hij een poging doet de vele rimpels glad te strijken.
De kleren maken de man, dat heeft zijn moeder hem en zijn twee broers al heel jong ingeprent. Gilbert herinnert zich dat ze vroeger geen stap buiten zetten als ze niet allemaal piekfijn uitgedost waren. De familie Duthoit was gekend om hun klasse en uitstraling. Ook al beperkt de leefwereld van Gilbert zich de dag van vandaag slechts tot één kleine kamer; hij ziet er graag goed uit.
Karolientje heeft hem vanochtend geholpen met klaarmaken. Gilbert kijkt altijd uit naar de momenten dat zij werkt. Het is iets in haar manier van doen: haar zachte vingers bij het aankleden, alsof ze bang is hem pijn te doen; het geduld in haar ogen wanneer hij toch eens zelf wil proberen; de troostende stem als hij uiting heeft aan de angst achteruit te gaan.
De deur vliegt open en daar staan ze met z’n tweeën voor zijn neus.
"Avondeten, meneer Gilbert. Wens je kaas, salami of zalmsalade?"
Meneer Gilbert. Het klinkt alsof ze de draak met hem steken. Hij voelt in hun stem een gemene grijns verborgen zitten. Gilbert houdt niet van spotten, eist respect. Hij is al een tijdje met pensioen, maar hij was wel dokter Gilbert Duthoit.
"Zalmsalade is goed. En een kop thee graag."
Vier donkere ogen verraden tekenen van ongeduld. "Er is koffie, pap of soep. Als wij voor iedereen nog eens water moeten opwarmen, geraken we er nooit. Er zijn nog veel mensen die bediend moeten worden."
"Oké, soep dan maar…"
Een plateau met daarop een slordig gesmeerde boterham wordt voor hem neergezet. Tot zijn afgrijzen merkt Gilbert dat de zalmsalade er langs alle zijkanten uitloopt. Ook met de soep is gemorst. Rond zijn bord ligt het vol met kervel en slierten vermicelli. Met Karolientje zou dit anders zijn, daar is hij zeker van. Van haar zou hij wél thee krijgen, in zijn eigen theekan.
Karolientje…. Alleen hij mag haar zo noemen. De dochter die hij en zijn vrouw nooit hebben gehad. Zo voelt het. Ernestine is enkele jaren geleden overleden, vlak na hun gouden bruiloft. Sindsdien is het lege, donkere gevoel dat hij vroeger vaak had tijdens de winter dagelijkse realiteit.
Reactie plaatsen
Reacties
Nore, zo echt, zo herkenbaar…
Iets waar wij, mensen, collega’s uit de zorg ons zo in herkennen!
Echt een artikel om bij stil te staan, en na te denken over ons eigen functioneren…
Ja inderdaad, ook al vraagt de job soms veel van ons (zowel fysiek als mentaal), we mogen nooit vervallen in een rol waarbij we enkel nog op automatische piloot werken.
Bedankt voor je reactie!